Dagopvang

Dagopvang

U werkt, studeert, bent op zoek naar werk, of zoekt wat tijd en ruimte naast het ouderschap, daarom zoekt u opvang voor uw kind. Een fijne omgeving voor uw baby, en/of een plek waar uw peuter lekker kan spelen met andere kinderen. En natuurlijk wilt u er zeker van zijn dat uw kind in goede handen is. Okidoki biedt hele dagopvang voor kinderen van nul tot vier jaar. Dat doen wij op verschillende locaties in Westland.

Vertrouwde groep

Wij vangen kinderen op in vaste groepen, zodat ze zich snel thuis voelen. Veel locaties hebben een groepsindeling op leeftijd: voor de allerjongsten tot twee jaar en voor kinderen van twee tot vier jaar. Ook zijn er locaties met verticale groepen van 0-4 jaar. Elke groep heeft een eigen ruimte en maximaal drie vaste pedagogisch medewerkers. Dat voelt vertrouwd en veilig. En met leeftijdgenootjes om mee te spelen, is het altijd gezellig bij Okidoki.

Dagopvang van 7.30 tot 18.00

Bij Okidoki kunt u terecht van half acht ’s morgens tot zes uur ’s avonds.

Voor de dagopvang in de leeftijd van 0-2 jaar, geldt een minimale afname van 1 dag per week.

Flexibele dagopvang

Heeft u meer behoefte aan flexibele opvang? Ook dat is mogelijk bij Okidoki. Wij bieden flexibele opvang aan op de locaties Dresdenweg in ‘s-Gravenzande en Bakkershof in Wateringen.

Flexibele opvang wordt op deze twee locaties aangeboden tussen 07.00 uur en 18.30 uur. De flexibiliteit uit zich in een vrije indeling van de week voor de opvang van uw kind. Hierbij zijn niet de vaste dagdelen, maar de uren waarin een kind kan worden opgevangen het uitgangspunt, zodat we kunnen voldoen aan de individuele wensen van een gezin.

VE-Verklaring

Kinderen die een Voorschoolse Educatie (VE)-indicatie hebben, zijn kinderen waarvoor het consultatiebureau op basis van door gemeentelijk vastgestelde criteria een overdracht/indicatie heeft afgegeven. Deze indicatie krijgt u omdat uw kind extra ondersteuning nodig heeft op de peuteropvang of dagopvang m.b.t. bepaalde ontwikkelingsgebieden, bijvoorbeeld de taalontwikkeling. Heeft uw kind een VE-verklaring? Lees hier dan meer.

Ontwikkeling stimuleren

Okidoki werkt met het ontwikkelingsstimulerings-programma Ben ik in Beeld. Dit is een erkend programma voor kinderen van 0 tot 4 jaar dat gebruikmaakt van elementen uit de VVE-methode Uk & Puk. Pedagogisch medewerkers versterken hiermee de brede (taal)ontwikkeling van jonge kinderen. De activiteiten binnen deze methode worden op een ontwikkelingsgerichte manier aangeboden. Dit betekent onder andere dat pedagogisch medewerkers altijd kijken naar wat de kinderen ondernemen en wat ze interessant vinden om zo bij hun belevingswereld aan te blijven sluiten.

Okidoki heeft voor deze methode gekozen omdat hij heel goed  en natuurlijk aansluit bij de filosofie en werkwijze van Okidoki: Ontdek het talent dat je bent!

De belangrijkste kenmerken:

Activiteiten Uk & Puk

Ieder kind is in beeld

We volgen de ontwikkeling van elk kind en gebruiken daarvoor het ontwikkelings-stimuleringsprogramma Ben ik in Beeld. Het sluit aan op de behoefte van het jonge kind en geeft de pedagogisch medewerker handvatten om hiermee om te gaan. De observatiemethode Kijk! is een onderdeel van het programma, net als de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) methode Uk & Puk.

Een uitdagende omgeving

Voor peuters …
De inrichting van onze ruimten bevordert de ontwikkeling van kinderen. Er is speelgoed dat kinderen hun vaardigheden laat gebruiken en ontwikkelen en de ruimte nodigt uit tot allerlei activiteiten, maar biedt ook rustpunten. Onze pedagogisch medewerkers prikkelen de nieuwsgierigheid van kinderen, bijvoorbeeld met de vertelkoffer, een koffer gevuld met allerlei voorwerpen rond een bepaald thema, met lego of plakwerkjes. Bij het knutselen is bezig zijn met verschillende materialen belangrijker dan het eindresultaat. Uw kind kiest zelf of het meedoet aan gezamenlijke activiteiten. Er is ook veel tijd om vrij te spelen en zelf te ontdekken.

.. en voor baby’s
De inrichting van de babygroep en het spelmateriaal zijn vooral gericht op zintuiglijk plezier. Er zijn interessante voorwerpen om naar te kijken, te betasten en te beproeven. We zingen liedjes en bekijken plaatjesboeken. Er wordt veel geknuffeld en de pedagogisch medewerkers stimuleren het onderlinge contact door de baby’s in elkaars nabijheid te brengen.

Uk & Puk

Van een pasgeboren baby die totaal afhankelijk is van anderen, tot een 4-jarige kleuter die trots aan zijn eerste schooldag begint: kinderen van 0 tot 4 jaar maken een gigantische ontwikkeling door. Ze leren tijgeren, kruipen, lopen, fietsen, brabbelen, praten, zingen, spelen, nadoen, delen, én niet te vergeten: ze willen steeds meer zélf doen.

Okidoki geeft door middel van het programma Uk & Puk kinderen de ruimte en de vrijheid om spelend de wereld te verkennen, om in een veilige omgeving zélf op onderzoek uit te gaan. Door actief te spelen en te ontdekken maken ze een mooie groei door: van baby naar dreumes naar peuter naar kleuter die vol zelfvertrouwen het schoolplein opstapt.
De activiteiten stimuleren de spraak- en taalvaardigheid, sociaal-emotionele vaardigheden, motorische en zintuiglijke vaardigheden en geven de eerste rekenprikkels. Dit alles gaat heel geleidelijk, op speelse wijze. 

Thema’s

Het totaalprogramma van Uk & Puk bestaat uit 10 aansprekende thema’s. Elk thema biedt 12 activiteiten voor ongeveer 6 weken. Alle thema’s komen uit de directe belevingswereld van jonge kinderen en spelen zich af in het hier en nu. Het programma start met het thema ‘Welkom Puk’; daarna is de volgorde van de thema’s vrij. 

Dit zijn de thema’s van Uk & Puk

Locaties dagopvang

Bij Okidoki is elke dag een ontdekkingsreis voor de kinderen, vanuit een veilige basis voor baby’s, peuters en kleuters en zeer uitdagend voor kinderen bij de buitenschoolse opvang. Onze locaties bevinden zich in ‘s-Gravenzande, Heenweg, Naaldwijk, Kwintsheul en Wateringen. 

Stappen in de ontwikkeling van een kind

0-6 maanden

In de eerste maanden kent uw baby nog geen verschil tussen zichzelf en anderen. Hij is als het ware één met de personen en dingen uit de omgeving.

Na enkele weken komt het eerste lachje. Uw baby reageert nog op ieder lachend gezicht en vindt het fijn om geknuffeld te worden.

Vanaf ongeveer 10 weken reageert uw baby blij als hij u of andere vertrouwde mensen ziet. Het begin van het veilig hechten en dit is heel belangrijk voor de verdere ontwikkeling van uw baby.

Uw baby leert steeds beter om te laten zien of horen hoe hij zich voelt. Naast huilen en lachen strekt hij nu ook zijn armen uit om opgepakt te worden.

Als uw baby ongeveer een half jaar oud is, dan kan hij eenkennig worden. Uw baby ziet het liefst u of andere bekende mensen en kan angstig reageren op mensen die hij niet kent.

Hoe begeleiden wij uw baby

Uw baby wordt verzorgd door twee pedagogisch medewerkers, zodat uw baby telkens dezelfde medewerkers ziet en deze medewerkers gaat vertrouwen.

Veiligheid
In het eerste halfjaar is het belangrijk dat uw baby zich veilig voelt. Dat uw baby leert vertrouwen op de mensen die hem verzorgen. Door dit veilige gevoel ontwikkelt uw baby zelfvertrouwen en vertrouwen in zijn omgeving.

In de groep kijken we goed wat een baby van ons ‘vraagt’ en spelen daarop in. We zorgen ervoor dat we met elke baby liefdevol omgaan, met aandacht voeden, verzorgen en spelen.

We overleggen met u over het eten, slapen en spelen van uw baby.
Dit alles zorgt ervoor dat uw baby zich fijn voelt en het ritme van thuis kan volgen.

Contact
Als we uw baby oppakken, dan doen we dit nooit van achteren. Hij zou kunnen schrikken. We kijken uw baby eerst aan en vertellen wat we gaan doen en pakken uw baby daarna op.

Als we contact maken, kijken we goed naar de reactie van uw baby, hoe subtiel ook. Als we spelen met uw baby en hij kijkt even weg, dan wil hij misschien even wat ruimte of rust. Door bijvoorbeeld te zeggen: “wil jij even alleen spelen?”, leert uw baby dat hij zelf kan aangeven wat hij wil. Zijn zelfvertrouwen groeit!

Baby’s genieten van de andere kinderen in de groep. Door samen liedjes te zingen, op een kleedje te spelen, beleven de kinderen veel plezier met elkaar, ook de baby’s!

Ruimte voor eigen spel
We geven uw baby ook de ruimte om zelf te spelen en te ontdekken. We kijken goed als de baby zelf speelt en stimuleren hem om zelf te ontdekken. Hierdoor groeit zijn zelfvertrouwen.

Ook op motorisch gebied ontwikkelt uw baby zich. Zowel in grote motoriek (bewegen met het hele lichaam), als in kleine motoriek (bewegingen met vingers, handen, armen en ogen).

De grote motoriek

Een pasgeboren baby beweegt nog met het hele lijf. Hij trappelt met zijn beentjes, vaak met veel kracht. Uw baby beweegt spontaan en ongecontroleerd.

Als een baby op de buik ligt, heeft hij nog niet zoveel controle over zijn hoofdje. Vanaf de tweede maand worden de nek- en schouderspieren sterker en lukt het beter. Uiteindelijk is hij sterk genoeg om zijn hoofd rechtop te houden en een speeltje te pakken.

De kleine motoriek

De baby leert zijn vingers bewegen, vuistjes te maken en de handen te openen. In de loop van eerste maanden leert uw baby zijn handen naar elkaar toe te brengen. Hij probeert al gericht naar speelgoed te slaan en te grijpen.

Als hij ongeveer drie maanden is, pakt uw baby een speeltje en houdt het vast in beide handen. Maar hij vindt het nog lastig om het speeltje van zijn ene hand naar zijn andere hand over te brengen.

Vanaf die tijd speelt uw baby ook graag met zijn eigen vingers en pakt zijn voetjes.

Hoe begeleiden wij uw baby

Bewegen is heel belangrijk voor de ontwikkeling van uw baby. We zorgen ervoor dat uw baby veel gelegenheid krijgt om zich vrij te bewegen. Hij kan veilig liggen en ontdekken in een ruime box of op prettige vloerkleden. Zo heeft uw baby de ruimte om te reiken naar zijn handjes of speelgoed, te grijpen en te schoppen.

We bieden speelgoed en mobiles aan, waar uw baby naar kan grijpen.

Als uw baby wakker is en toe is aan ontdekken, dan leggen we hem ook regelmatig op zijn buik. Hij zal proberen zich op te richten. Zo stimuleren we uw baby om zich verder te ontwikkelen.

We nemen uw baby veel op schoot en geven hem persoonlijke aandacht. We kijken naar de bewegingen die uw baby maakt. We benoemen op vriendelijke en uitnodigende toon wat we zien. We doen hem speels na in zijn bewegingen. We laten hem zo merken dat we meeleven met zijn ontdekkingstocht. Dit stimuleert uw baby om de bewegingen vaker te gaan doen.

Een pasgeboren baby slaapt nog veel. Als hij wakker is dan ziet hij in de eerste maand nog wazig. Vanaf de tweede maand ziet hij al scherper.

Uw baby reageert het meest op gezichten en bewegingen. Daarna begint hij al dingen te herkennen en kan deze ook onthouden. Hij onderzoekt zijn omgeving met de ogen en ziet al verschil tussen de primaire kleuren.

Vanaf een maand of drie geniet de baby zichtbaar van wat er gebeurt als hij bijvoorbeeld een mobile aanraakt. In het begin komt zijn handje toevallig tegen de mobile aan, waardoor deze beweegt. Dat is een leuke ervaring. Hij probeert het steeds opnieuw en daardoor leert uw baby steeds bewuster om deze beweging te herhalen.

Uw baby krijgt steeds meer belangstelling  voor speelgoed en voorwerpen. Hij gaat nu ook zijn handen en mond gebruiken om die voorwerpen te onderzoeken: hoe groot is het? Welke vorm en structuur heeft het? Zijn aandacht wordt getrokken door nieuw voorwerpen en hij wordt er steeds beter in om te grijpen naar wat hij ziet. Alles onderzoekt hij door het in zijn mond te nemen.

Ook op geluiden reageert uw baby. Hij probeert te ontdekken waar het geluid vandaan komt. Het geheugen van de baby wordt steeds beter.

Hoe begeleiden wij uw baby

In de groep zorgen we voor een rustige sfeer en veel herkenning: dezelfde gezichten, vertrouwde rituelen en herhaling van liedjes. Uw baby gaat hierdoor dingen herkennen. Dat geeft hem vertrouwen en helpt hem om stapje voor stapje de omgeving en materialen te gaan ontdekken. Vooral het contact met de pedagogisch medewerkers en het kijken naar de andere kinderen van de groep is nog heel interessant voor uw baby. Persoonlijke aandacht, spelletjes op schoot, veilig op de arm van de pedagogisch medewerker het lokaal verkennen: vanuit deze veilige basis wordt zijn nieuwsgierigheid naar de omgeving gewekt.

In het lokaal hebben we een familiewand met foto’s van de personen die belangrijk zijn voor de kinderen, zoals pappa, mamma, eventuele broertjes of zusjes, opa, oma of de hond. We kijken hier samen naar met uw baby. Uw baby herkent de mensen en dieren op de foto en geniet van deze momenten van herkenning.

Muziekmobiles, piepbeestjes, knisperboekjes en ander speelgoed waarmee uw baby uitgedaagd wordt, helpen mee aan zijn ontwikkeling. Vooral het sámen ontdekken zorgt voor veel plezier bij uw baby, op schoot bij de pedagogisch medewerker en in de buurt van de andere kinderen.

Als we uw baby verschonen op de commode praten en spelen we met uw baby: “Waar zijn je voetjes? Kijk, daar zijn je handjes!” Zo leert uw baby zijn lichaam kennen en verkent hij zijn plekje in de ruimte.

In het begin laat uw baby door middel van huilen horen wat hij wil of wat hij voelt.

In de loop van de maanden laat uw baby zich ook op andere manieren horen en zien. Uw baby lacht, begint met brabbelen, kijkt blij, verdrietig of boos en maakt gebaren.

Uw baby hoort graag zijn papa of mama. Hij reageert op praten, vooral op hoge tonen, op deuntjes en liedjes. Als uw baby ongeveer 6 weken is herkent hij de stem van zijn ouders en probeert papa of mama met zijn hoofdje te volgen.

Uw baby maakt al in de eerste maand eenvoudige geluidjes zoals ‘eh-eh’.
In de tweede maand komen daar kirrende geluiden bij van voornamelijk klinkers, zoals aaaaaah.

Daarna gaat uw baby brabbelen met medeklinkers en herhalingen, zoals ‘bebebe’, ‘aba-ala’. Dit gebrabbel wordt eindeloos herhaald. Het lijkt al op ‘echte taal’ als uw baby ongeveer vijf maanden is.

Uw baby reageert ook op hoe je praat en hoe hard of zacht. Hij begint al woorden te herkennen en als uw baby ongeveer een half jaar is herkent hij zijn eigen naam.

Hoe begeleiden wij uw baby

In de groep praten we veel tegen de baby’s. Zo leren ze taal kennen. We zeggen rustig en vriendelijk wat we doen, bijvoorbeeld tijdens de verzorging: “Kijk, je sokje, die ga ik nu bij je aantrekken”. We kijken ook goed naar de signalen van uw baby en reageren hierop. Zo ervaart uw baby dat het gehoord en gezien wordt en dat het er mag zijn.

Babbelen met uw baby zorgt voor een band. Als we tegen uw baby praten, dan wachten we even af. Uw baby heeft tijd nodig om te reageren, vaak wel 5 tellen. Als uw baby daarna reageert, dan reageren wij daar weer op. Uw baby geniet enorm van dit heen-en weercontact. Spelenderwijs ontwikkelt hij zo zijn taal.

We zingen veel liedjes in de groep, zeggen rijmpjes en versjes op en herhalen deze vaak. De baby’s leren woorden herkennen als ze veel herhaald worden.

Uw baby heeft al interesse in boekjes. Hij houdt het boekje vast, speelt ermee en kijkt ernaar. Het gaat nog niet om het verhaaltje of de plaatjes. Toch gebruiken we al boekjes in het contact met uw baby: met uw baby op schoot kijken we naar het boekje, vertellen en zingen erbij. We laten uw baby het boekje betasten en voelen. Uw baby geniet hierbij vooral nog van het samenzijn en van onze stem en klanken. Zo leert hij dat een boekje meer is dan een ‘gewoon’ speeltje.

6-12 maanden

Nu leert uw baby zichzelf kennen. Hij let op zijn bewegingen, bekijkt zijn vingers en pakt zijn voeten. Zachte muziek en rustige liedjes maken de baby rustig.

Uw baby houdt van het samendoen van spelletjes zoals kiekeboe en lacht daar om.

Als uw baby ongeveer acht maanden is leert hij nieuwe emoties bij. Hij wordt boos als hij moet liggen tijdens het verschonen. Hij vindt het leuk als hij zijn eerste stappen zet of zichzelf in de spiegel ziet. Hij laat merken dat hij u lief vindt of wil door u getroost worden.

De baby begrijpt nu ook hoe het gaat bij zijn verzorging of bij een spelletje. Hij doet bijvoorbeeld zijn arm omhoog als u hem zijn hemd aantrekt of begint al te lachen als u kiekeboe gaat spelen.

Uw baby ziet het verschil tussen bekende en onbekende mensen. Hij kan boos of bang zijn als een onbekende in de buurt komt. En als hij u of andere bekende mensen ziet wordt hij blij. Dit wordt eenkennigheid genoemd. Als uw baby bijna 1 jaar is vindt hij het vaak goed als hij u even niet ziet. Hij is nieuwsgierig naar andere mensen.

Door alle aandacht die u hem geeft voelt hij zich veilig, op zijn gemak en kan hij zichzelf al vermaken.

Baby’s vinden het heel leuk om naar andere baby’s en kinderen te kijken. Ze kruipen ernaar toe, kijken naar elkaar, maken geluid en voelen aan elkaar.

Hoe begeleiden wij uw baby

Veiligheid
We zorgen ervoor dat uw baby zich prettig en vertrouwd voelt in de groep. We zorgen voor een vertrouwd ritme rond eten, slapen en verzorgen. Dit overleggen we met u.

Als we uw baby verzorgen of met hem spelen dan kijken we goed naar wat hij doet. Maakt hij oogcontact? Dan lachen en praten we met hem. Kijkt hij even weg? Dan wil hij misschien even wat rust om zich heen en wachten we rustig af. We geven uw baby persoonlijke aandacht en knuffelen met hem. We verzorgen uw baby in een rustig tempo en met rustige, ontspannen bewegingen.

In de groep hangen we foto’s op van thuis. Uw baby herkent de foto van papa en mama. Zo komt de leefwereld van thuis in de groep. Dit voelt extra veilig voor uw baby.

Spelen
Uw baby kan zich al meer bewegen en gaat op ontdekking uit. In de groep zorgen we voor veilige en interessante speelplekken. Hier kan uw baby zelf op ontdekking gaan. We zijn nabij, geven hem de ruimte voor zijn eigen spel en spelen met uw baby. Hierdoor groeit de band met uw baby verder.

Kiekeboe-spelletjes vinden baby’s op deze leeftijd erg leuk. Zo leert uw baby dat iemand ook weer terug komt als hij even uit beeld is. Ook doen we dagelijks schootspelletjes en zingen liedjes met de baby’s. Het contact en plezier samen zijn hier erg belangrijk. Uw baby begint te snappen dat je om beurten iets zegt of doet: de ‘beurtspelletjes’. Dit zorgt voor veel plezier.

We stimuleren het contact tussen de kinderen. We leggen ze bijvoorbeeld bij elkaar op een kleed met speelgoed. Baby’s doen elkaar soms na. Als een baby lacht, lacht de ander soms mee. De baby’s leren veel van elkaar genieten van elkaars aanwezigheid.

Rond de zeven maanden leert uw baby zitten. Hij begint ook te tijgeren en te kruipen, zo tussen de acht en tien maanden. Daarna probeert hij op handen en voeten te lopen. Als dit lukt zal hij zich al snel optrekken aan bijvoorbeeld de bank.

Doordat hij kan zitten, tijgeren, kruipen of staan ziet uw baby steeds meer en wordt zijn wereldje groter. Uw baby geniet ervan als u hem uitdaagt om te bewegen. Met een klein zetje, lukt het hem om op de bank te klimmen. Met veel plezier kruipt hij achter een wegrollende bal aan.

Uw baby speelt ook graag met nieuw speelgoed. Hij leert al om speelgoed tussen duim en wijsvinger vast te pakken. Hij wijst naar speelgoed voordat hij het pakt. Hij bekijkt het van alle kanten. Zo rond de tien maanden wordt hij steeds handiger en kan al blokken boven op elkaar zetten.

Hoe begeleiden wij uw baby

Onze groepen zijn veilig en met veel uitdaging ingericht. Uw baby heeft volop de ruimte om zich te bewegen. Er is ruimte om te rollen, te tijgeren, te kruipen en zich op te trekken tot staan.

Veel lokalen hebben een aparte speelhoek voor de allerjongsten. Hier kunnen ze rustig en veilig op verkenning uitgaan: er ligt een prettig vloerkleed, er zijn aantrekkelijke speelmaterialen. We bieden regelmatig ‘nieuw’ speelgoed aan. Zo is er steeds een nieuwe uitdaging om te ontdekken.

We kijken hoe uw baby speelt en welk speelgoed hem boeit. We geven uw baby de ruimte om zelf te ontdekken. We dagen uw baby uit door bijvoorbeeld een speeltje net buiten zijn bereik te leggen. Uw baby zal proberen dit te pakken, hij grijpt ernaar, probeert al rollend en tijgerend in de buurt van het speeltje te komen. Al doende ontwikkelt uw baby zijn motoriek.

Uw baby eet inmiddels stukjes brood en fruit. Wij geven uw baby de ruimte om dit met zijn eigen handjes te pakken en op te eten. Zo ontwikkelt hij zijn fijne motoriek. Ook krijgt uw baby hierdoor zelfvertrouwen: ‘ik kan het zelf’. 

Baby’s vinden het heel leuk om naar de andere kinderen van de groep te kijken. We laten baby’s in elkaars buurt liggen en spelen. Zien bewegen doet bewegen. De baby’s beleven plezier aan het bewegen en worden door elkaar gestimuleerd om te bewegen.

Als het weer het toelaat, gaan we met uw baby ook naar buiten: wandelen in de wandelwagen of ontdekken op het speelplein. Op onze speelpleinen zijn aparte gedeelten ingericht voor de allerkleinsten. Hier kunnen ze veilig en met plezier liggen, ontdekken en spelen.

Vanaf ongeveer 6 maanden wordt een baby steeds levendiger. Hij geniet van gezelligheid in zijn vertrouwde omgeving, wordt misschien wat stiller in een onbekende omgeving.

Hij gaat op zoek naar verstopte spulletjes en geniet ervan als hij ze zelf vindt. Ook heeft hij steeds langer aandacht voor een bezigheid. Hij kijkt al naar details in een boekje of bij speelgoed. Hij merkt het als er een verandering is in zijn omgeving. Uw baby ziet het wanneer u ineens een bril draagt!

Als hij tussen allerlei speelgoed een paar dezelfde speeltjes ziet, bijvoorbeeld autootjes, dan kan uw baby deze autootjes bij elkaar leggen. In deze periode ontwikkelt het geheugen zich steeds verder.

Uw baby begint te snappen dat voorwerpen bij elkaar horen, bijvoorbeeld de vormen horen bij de vormenstoof. Ook oorzaak en gevolg begint hij te herkennen, bijvoorbeeld wanneer hij op het beestje drukt, volgt er een piepgeluid.

Het imitatiespel begint. Uw baby doet u graag na. Ook wijst hij naar voorwerpen die hij interessant vindt.

Hoe begeleiden wij uw baby

We variëren met het speelgoed dat we aan uw baby aanbieden. Zo ziet uw baby naast het vertrouwde speelgoed ook regelmatig nieuw speelgoed dat zijn aandacht trekt.

We geven uw baby de gelegenheid om bij het ontdekken al zijn zintuigen te gebruiken, zoals voelen (verschillende structuren zoals stroef en zacht), luisteren (muziek, speelgoed met geluidjes) en zien (speelgoed met vrolijke kleuren). Uw baby wordt geboeid door al deze ervaringen en ontwikkelt zich spelenderwijs.

Een blokkentoren die omvalt maakt geluid, een bal die je een duw geeft rolt weg. Voor volwassenen zo gewoon, maar een ware ontdekkingstocht voor uw baby! Hij gebruikt zijn lichaam om zich te ontwikkelen. Uw baby merkt dat zijn handelingen gevolgen hebben. Zo leert hij oorzaak en gevolg kennen. Door het speelgoed dat wij aanbieden en het spelen met uw baby begeleiden wij hem in deze ontwikkeling.

We spelen regelmatig kiekeboe met uw baby of verstoppen een speeltje onder een doek. Zo leert hij dat dingen niet echt weg zijn als je ze niet ziet. Hij leert erop vertrouwen dat ook mensen weer terugkomen als ze even weg zijn.

Uw baby krijgt ook steeds meer belangstelling voor boekjes. Hij mag boekjes zelf pakken en wij bekijken ook dagelijks boekjes met de kinderen. Een leerzame en vooral heel gezellige activiteit.

We zingen dagelijks liedjes met de kinderen. We herhalen de liedjes en de gebaren die daarbij horen. Uw baby gaat dit steeds beter herkennen en gaat de gebaren nadoen.

Als u tegen uw baby praat is het gebrabbel al een reactie op uw woorden. Uw baby herhaalt de klanken die hij u hoort zeggen, zoals “bamaba”.
Uw baby verzint al zelf geluiden om te laten horen hoe hij zich voelt.
Uw baby gaat steeds meer geluiden die hij hoort nadoen. Bijvoorbeeld “fèh” voor “fles”.  Het gaat meer en meer lijken op het echte praten. Het is dan ook belangrijk dat uw baby goed kan horen!

Zo rond het eerste jaar spreekt uw baby zijn eerste woordjes. Hij blijft nog wel brabbelen, maar u hoort steeds vaker “echte” woordjes tussen zijn gebrabbel. Goed luisteren dus!

Wat in deze periode niet zo opvalt – maar wel heel belangrijk is – is dat uw baby begint te begrijpen wat u zegt.

Hoe begeleiden wij uw baby

In de groep praten we veel tegen uw baby, bijvoorbeeld tijdens het verzorgen en wanneer hij op schoot zit. We doen dit op vriendelijke, uitnodigende toon. We reageren ook op de geluidjes of eerste woordjes van uw baby. Zo kunnen al vrolijke ‘gesprekjes’ ontstaan. Deze gesprekjes versterken onze band met uw baby. Ook stimuleert dit zijn taalontwikkeling.

Regelmatig op de dag zingen we liedjes met de baby’s. We zingen liedjes die bij het dagprogramma horen, zoals ‘smakelijk eten’ aan het begin van de lunch. We herhalen vaak dezelfde liedjes, zodat uw baby ze gaat herkennen.

Als uw baby brabbelt, dan laten we merken dat we hem gehoord hebben. We reageren op zijn geluidjes en laten zien dat we hem hebben begrepen. Zo groeit het zelfvertrouwen van uw baby.
We praten tegen uw baby in korte, duidelijke zinnen. We herhalen de woorden, zodat hij ze gaat herkennen en de betekenis ervan gaat begrijpen.

In de groep kijken we regelmatig prentenboekjes met uw baby alleen of in een klein groepje. We bekijken de plaatjes en benoemen wat we zien en zingen liedjes bij de plaatjes. We stimuleren dat uw baby reageert. Dit is gezellig en heel leerzaam. Ook liggen in de groep altijd boekjes klaar, die de baby’s zelf kunnen pakken. Zo groeit de interesse in boekjes, wat belangrijk is voor het leren lezen later op school.

1-1,5 jaar

Als u tegen uw dreumes praat of hem verzorgt, dan is er bewust contact tussen u en uw dreumes.

Uw dreumes ontdekt verschillen tussen zichzelf en u. Daardoor leert de dreumes wie hij is. Hij herkent zichzelf ook in de spiegel. Hij ontwikkelt zijn eigen wil, zegt ‘nee’ of laat duidelijk merken dat hij iets niet wil.

Op deze leeftijd ontwikkelt uw dreumes zijn eigen manier van reageren bij plezier, boosheid, angst en opwinding. Deze emoties wisselen elkaar snel af. Een dreumes wil soms meer dan dat hij al kan. Hierdoor kan hij driftig worden.

Uw dreumes laat merken dat hij u lief vindt, hij geeft een knuffel of een kusje.

Ook aan anderen laat hij merken dat hij hen lief vindt.
Juist met mensen met wie de dreumes een band heeft, laat hij weten of hij iets wel of niet wil.

Uw dreumes begint te begrijpen wat u of anderen van hem willen en kan steeds beter doen wat er gevraagd wordt. 

In deze periode speelt uw dreumes nog veel met zichzelf. Hij zoekt wel steeds meer contact met andere kinderen en doet andere kinderen na. Een dreumes kan zich nog niet in een ander inleven. Hij snapt nog niet dat een ander kind verdrietig wordt als hij iets afpakt.

Hoe begeleiden wij uw dreumes

Omgaan met emoties
We geven uw dreumes veel persoonlijke aandacht, tijdens verzorgingsmomenten en tijdens het spelen. We zeggen rustig tegen uw dreumes wat we zien, bijvoorbeeld: “Ben je zo verdrietig?”. We gaan daar op in en vertellen waarom we denken dat hij verdrietig is, of blij, of driftig.
Zo leert een dreumes zichzelf steeds beter kennen. Hij leert dat hij mag zijn wie hij is.

Steeds meer samen
Uw dreumes krijgt steeds meer belangstelling voor zijn omgeving. De andere kinderen in de groep vindt hij vaak erg interessant. In de groep stimuleren we het contact tussen de kinderen. Samen aan tafel eten en liedjes zingen, samen boekjes lezen, samen ontdekken en plezier maken. Hier leren de dreumesen veel van en het versterkt het gevoel van saamhorigheid in de groep: ieder kind hoort erbij.

Jong geleerd is oud gedaan
Een dreumes moet nog leren wat wel en wat niet mag. Dit leggen we rustig uit. We geven het goede voorbeeld en gebruiken liedjes en routines om goede gewoontes aan te leren. Het is belangrijk dat  een kind weet wat van hem verwacht wordt. Daardoor voelt hij zich veilig. 

Uw dreumes vindt het prachtig om na te doen wat hij u ziet doen. In de groep laten we de dreumesen op hun manier al ‘meehelpen’. Zelf hun mondje afvegen of de tafel, helpen met blokjes opruimen. Dit versterkt de onderlinge band en uw dreumes voelt zich al heel ‘groot’.

Uw dreumes onderneemt steeds meer. Hij kan al even zonder hulp staan en begint misschien al te lopen. In deze periode klimt en klautert hij op stoelen en banken. Ook wuift hij met zijn handje als groet of als afscheid.

Het bewegen neemt een belangrijke plek in in het bestaan van uw dreumes. Door dit bewegen wordt zijn wereld snel groter en doet hij veel nieuwe ervaringen op. Hij kan nog niet goed inschatten wat veilig is en wat gevaarlijk.

Uw dreumes wordt steeds handiger. Hij pakt bijvoorbeeld stukjes brood tussen duim en wijsvinger. Hij kan twee blokken stapelen, kan een potlood pakken en krassen op papier. Het gaat hem hierbij om het motorisch bezig zijn, nog niet om het resultaat. Hij kan puzzels leggen met grote stukken waar knoppen aan zitten.

Hoe begeleiden wij uw dreumes

Uw dreumes vindt het heerlijk om te bewegen en op ontdekking uit te gaan. Door te kruipen en (weer wat later) te lopen ontdekt het actief zijn omgeving. Daar leert hij veel van. Hij leert hoe de omgeving in elkaar zit. En hij leert wat hij al zelf kan. We geven uw dreumes daarom veel gelegenheid om te bewegen en te klimmen.

In het lokaal en op het speelplein is veel klim- en klautermateriaal aanwezig, zodat uw dreumes veilig en naar hartenlust kan bewegen en ontdekken. Er zijn natuurlijk ook loopkarren. Het plezier in bewegen staat voorop.

We doen regelmatig beweegspelletjes met de kinderen, op schoot en in de kring, zoals ‘Jan Huigen in de ton’. We bouwen een ‘gym-circuit’ waar de dreumesen na elkaar onderdoor en overheen kunnen kruipen. Dit zorgt voor veel plezier. Ook zingen we dagelijks liedjes waarbij bewogen wordt. De kinderen genieten van deze activiteiten en ontwikkelen spelenderwijs hun motoriek.

Bij de verzorging en tijdens het eten laten we de kinderen dingen zelf doen die ze al zelf of met een beetje hulp kunnen. Zelf sokjes uittrekken, zelf aan tafel klimmen, zelf uit een echte beker drinken. Zo oefenen zij hun motorische vaardigheden. Ook krijgen ze hierdoor zelfvertrouwen: “Ik kan het zelf!”

In de groep worden vaak creatieve activiteiten aangeboden, zoals kleien, verven en spelen met zand en water. Ook de jongste dreumesen mogen meedoen. Ze leren de materialen kennen door te ontdekken met al hun zintuigen. Het gaat bij de activiteit om het plezier van het ervaren. Het resultaat (het ‘knutselwerkje’) is voor uw dreumes nog niet belangrijk.

De dreumes vraag om de dingen die hij wil, door ernaar te wijzen. Uw dreumes begint te begrijpen hoe je ‘boekjes leest’, geniet ervan om zelf de bladzijden om te slaan en krijgt belangstelling voor de plaatjes. Hij vindt het leuk als u benoemt wat hij ziet.

Uw dreumes kan langere tijd met belangstelling een speeltje onderzoeken. Hij verkent dit nog vaak door het in zijn mond te stoppen. Een dreumes kan zich nu ook smaak, geur en samenstelling van dingen herinneren.

Steeds vaker krijgt het spel een spontaan karakter, bijvoorbeeld ‘doen-alsof’. Ook probeert uw dreumes graag dingen uit, zoals de wc doorspoelen, deuren sluiten. Hij houdt van ontdekken en doen, zoals water overbrengen van de ene naar de ander bak.

Dit is de periode dat uw dreumes oefent met het oplossen van problemen, zoals: hoe gaat deze kast open of: hoe moet mijn jast dicht? Hij stopt speelgoed in een doos en haalt ze er weer uit. Door het vele herhalen en oefenen, leert hij hoe het werkt. Uw dreumes voorziet wat er gaat gebeuren, hij weet bijvoorbeeld welke gebaren bij een bepaald liedje horen.

Ook begint hij belangstelling te krijgen voor eenvoudige inlegpuzzels van drie tot vier stukjes met een knopje erop; het plezier zit hier nog vooral in de motorische activiteit.

Hoe begeleiden wij uw dreumes

Uw dreumes leert zichzelf en de wereld om zich heen kennen door te dóen: lopen, klimmen, rennen. Zo krijgt hij besef van ruimtelijke begrippen zoals dichtbij, ver weg, hoog en laag nog voordat hij die woorden actief gaat gebruiken. In de opvang geven we uw dreumes volop de gelegenheid om lekker te bewegen en zich zo te ontwikkelen, zowel binnen als buiten op het plein.

We variëren in speelgoed en materialen, zodat uw dreumes steeds weer geboeid is en op ontdekking uitgaat. Vooral natuurlijke materialen zijn erg in trek bij jonge kinderen, zoals water, zand en liefst een combinatie ervan. Uw dreumes speelt met de materialen en doet steeds nieuwe ontdekkingen.

We geven uw dreumes de ruimte en tijd om lekker zelf met de speelmaterialen bezig te zijn. We kijken naar zijn spel en sluiten daarbij aan door bijvoorbeeld te benoemen wat hij doet of iets (nieuws) aan te reiken. Zo begeleiden we zijn ontdekkingstocht, zodat hij zich optimaal ontwikkelt.

We lezen dagelijks boekjes met de kinderen. We benoemen wat er op de plaatsjes staat, gebruiken er materialen bij en zingen liedjes. Zo leert uw dreumes spelenderwijs begrippen als groot, klein, veel,  weinig en de telrij.

Tijdens de verzorgingsmomenten stimuleren we uw dreumes om dingen zelf te doen, zoals zijn sokje uittrekken of op de stoel klimmen. Zo leert hij zijn eigen lichaam kennen en groeit zijn zelfvertrouwen verder uit.

Uw dreumes kijkt ook graag naar wat de andere kinderen in de groep doen. Kinderen imiteren elkaar en ontwikkelen zich enorm door dit imitatiespel.

Uw baby van 1 jaar begrijpt al eenvoudige zinnen en woorden, zonder dat hij zelf echt kan praten. Dit leren begrijpen gaat vooraf aan het echte praten en is een belangrijke fase om zelf goed te leren praten.

Uw baby wordt een echte dreumes. Hij kiest al een “woord” voor bijvoorbeeld dieren. “Pah” kan zowel hond, poes, paard of elk ander dier betekenen.
Uw dreumes legt al verband tussen het ding wat hij ziet en het woord dat erbij hoort.

Steeds meer woorden (ongeveer 20) leert uw dreumes zeggen, maar zijn uitspraak is nog altijd niet duidelijk. Uw dreumes maakt vaak gebaren en bewegingen om te ondersteunen wat hij wil zeggen.
Hij gaat woorden nazeggen, geluiden van dieren nadoen en doet net alsof hij “praat” zoals zijn papa om mama doen. Hele “gesprekken” houdt uw dreumes en soms hoort u een herkenbaar woordje.

Hoe begeleiden wij uw dreumes

We praten in de groep veel met uw dreumes. We vertellen wat we doen in korte, duidelijke zinnen. Ook benoemen we wat we zien bij uw dreumes: wat hij wil, wat hij doet en wat hij voelt. Zo leert hij welke woorden waarbij horen. Hij leert zichzelf en de wereld om hem heen steeds beter kennen.

Ook als de kinderen bij elkaar in de buurt zijn benoemen we wat we zien. We betrekken de kinderen op elkaar. “kijk, Sophie bouwt een hoge toren!” Ze genieten van elkaars nabijheid en leren van elkaar.

Als uw dreumes een woordje zegt, dan herhalen we het op vriendelijke toon, met een goede uitspraak en een goede zin. Bijvoorbeeld: als uw dreumes naar de bal wijst en zegt “ba”, dan zeggen wij “ja, daar is de bal! Wil je spelen?” Zo nodigen wij uw dreumes uit om meer te gaan praten. We geven het goede voorbeeld.

Voorlezen neemt in ons dagprogramma een belangrijke plaats in. We bekijken met de kinderen prentenboeken en benoemen samen wat we zien. We zingen er liedjes bij en doen bewegingen die bij de plaatjes horen “De kikker springt en roept kwaak kwaak”. We gebruiken ook voorwerpen bij de plaatjes. Die zitten in de ‘vertelkoffer’. Zo winnen de plaatjes aan herkenning en betekenis. Uw dreumes wordt gestimuleerd om te reageren en actief mee te doen met de geluidjes, woordjes, liedjes en gebaren. We noemen dit interactief voorlezen.

We laten een boekje regelmatig terugkomen. Door veel herhaling slijpen de woordjes in. Een dagelijks terugkerende plezierige en leerzame activiteit!

1,5-2,5 jaar

Uw dreumes laat steeds vaker zien dat hij een eigen willetje heeft. Hij laat dit ook zien door bijvoorbeeld keer op keer weg te lopen.

Uw dreumes gaat meer begrijpen. Zo snapt hij dat iemand niet zomaar weg kan zijn. Daarmee laat uw dreumes zien dat hij loskomt van de eenkennigheid.

In deze periode vraagt uw dreumes veel aandacht. Hij ziet zichzelf als het middelpunt van de wereld: alles draait om hem. Hij begrijpt niet waarom iets niet mag of kan of waarom het gevaarlijk is. Wel leert uw dreumes dat hij dingen kan veroorzaken en dat u daarop reageert. Hij wordt zelfbewuster. Ookal wordt uw dreumes groter, hij is graag in de buurt van vertrouwde mensen. Maar hij krijgt ook interesse in andere kinderen. Nog niet om mee samen te spelen. Uw dreumes wil op deze leeftijd nog alles voor zichzelf hebben.

Vanaf ongeveer zijn tweede jaar krijgt hij meer belangstelling voor wat een ander kind doet. Uw dreumes leert dat sommige dingen van hem alleen zijn en dat hij andere dingen moet delen. Dat vindt uw dreumes nog best moeilijk!

Uw dreumes ontdekt zijn eigen ‘ik’. Hij noemt zijn eigen naam als het over zichzelf praat, bijvoorbeeld: “Gijs lief”.

Zijn eigen wil wordt steeds sterker. Steeds vaker zal uw dreumes proberen zijn eigen zin te doen. Hij wil alles zelf doen en zegt overal nee tegen. Aan de andere kant is hij ook heel lief en aanhankelijk.

Het spelen breidt zich ook uit. De dreumes imiteert de dagelijkse dingen. Hij geeft bijvoorbeeld de pop eten en legt de pop in bed of hij praat in de telefoon. Door ‘vullen en weer leegmaken’ ontdekt hij wat je kan doen met water en zand.

Uw dreumes wordt al zelfstandiger. Als u even weg bent, dan vertrouwt hij erop dat u zo weer terug komt. Ook krijgt hij door dat hij bij u in het gezin hoort en in de groep van het kinderdagverblijf.

Hoe begeleiden wij uw dreumes / peuter

Omgaan met emoties
We kijken goed naar uw dreumes: hoe voelt hij zich en waar speelt hij mee. We benoemen wat we zien. Zo voelt uw dreumes zich gezien. Hij voelt dat hij er mag zijn zoals hij is. Hij voelt zich veilig.

We praten met uw dreumes zoveel mogelijk op ooghoogte. Zo tonen we respect naar uw dreumes en kan hij zich ‘groot’ voelen.  

We moedigen uw dreumes aan om dingen zelf te doen die hij al (bijna) zelf kan: Zelf met een vorkje zijn fruit eten, laten ‘helpen’ met aankleden. We geven complimentjes als het lukt. Hij mag ook regelmatig kiezen, bijvoorbeeld wat hij op zijn boterham wil. Zo groeit zijn zelfvertrouwen en zijn zelfstandigheid.

Duidelijkheid
Een dreumes heeft behoefte aan duidelijkheid. Als een dreumes weet wat er van hem wordt verwacht voelt hij zich veilig. Zinnen met ‘niet’ vinden kinderen moeilijk, zoals ‘je mag niet op de tafel klimmen’. Daarom zeggen we vooral wat wel de bedoeling is. Dat doen we op een vriendelijke en stimulerende toon: ‘je wilt met het boekje op de bank zitten, wat een goed plan!’ Zo leren de kinderen spelenderwijs wat de regels en gewoonten zijn in de groep. 

In de groep hangen pictogrammen. Dit zijn plaatjes waarop het dagprogramma te zien is. Bij een overgang naar een volgende activiteit kijken we samen met de kinderen naar de plaatjes. 

Ruimte voor ontdekken
We geven uw dreumes alle ruimte om actief op ontdekking uit te gaan. We begeleiden hem en stimuleren hem in zijn spel. Zo leert hij zijn talenten ontdekken. Zijn zelfvertrouwen ontwikkelt zich.

We doen veel spelletjes met de kinderen samen. Samen klimmen op een klauter-parcours, samen boekjes lezen, beweegspelletjes en liedjes zingen. De kinderen beleven veel plezier aan dit contact met de andere kinderen en ze leren veel van en met elkaar. Ze voelen dat ze deel uitmaken van een groep.

Overgang naar de peutergroep
Als uw dreumes in deze periode overgaat van de baby- naar de peutergroep, dan nemen we de tijd zodat uw dreumes eerst in de nieuwe groep kan wennen. Zo verloopt de overgang soepel en voelt hij zich ook in de nieuwe groep snel thuis.

De dreumes kan nu goed lopen! Hij waggelt wijdbeens met de voeten uit elkaar en met zijn buik naar voren. Hij stoeit graag en vindt het leuk om bijvoorbeeld achter een kar te lopen of een treintje achter zich aan te trekken.

Uw dreumes kan al veel, klimt en klautert graag. Zijn zelfvertrouwen groeit maar hij ziet nog geen gevaar, dus goed toezicht blijft heel belangrijk.

Ook in het beheersen van de fijne motoriek maakt uw dreumes grote stappen. De bewegingen zijn nog wel groot, het lijkt of zijn hele lijf meedoet. Hij eet zelf met een lepel, legt puzzelstukken zonder handgrepen, bouwt torens met drie of vier blokken of met duplo. Bij het tekenen houdt de dreumes zijn potlood vast als een kwast, met zijn volle vuistje, de beweging komt vanuit zijn schouder. Uw dreumes krijgt door dat er iets op het papier komt als hij met het potlood erop krast.

Na zijn tweede jaar kan uw peuter al beter sturen met zijn potlood, hij gebruikt nog wel de vuistgreep maar stuurt met zijn wijsvinger. Hij maakt krabbels.
Het bouwen ontwikkelt zich verder en hij krijgt belangstelling voor zand en water en wat je hiermee kunt doen. Allerlei handbewegingen worden nog gestuurd vanuit de schouder en bovenarm.

Uw beweeglijke peuter gaat steeds soepeler lopen springen en rennen. Op tijd stoppen of onderweg van richting veranderen vindt de peuter nog moeilijk. Hij klautert overal op en ook weer af. Hij kan eindeloos en met veel plezier op een laag muurtje, een stoepje of een trapje klimmen en er zelf afspringen. Hij kan hurken en weer opstaan zonder zijn handen te gebruiken.

Hoe begeleiden wij uw dreumes / peuter

Kinderen in deze leeftijd zijn het liefst voortdurend in de weer. Ze genieten van bewegen: lopen, rennen, klimmen, op een driewielertje fietsen. Het kan niet op. Voor elke leeftijd is in de groepen passend materialen aanwezig dat uitdaagt om te bewegen. Zo krijgt uw dreumes vanaf jong mee dat bewegen goed voor je is.

In deze leeftijd gaan kinderen steeds ook meer plezier krijgen in creatieve activiteiten zoals kleien en verven. Al doende ontdekt uw dreumes wat je allemaal met het materiaal kunt doen. Bij dit ontdekken geven we uw dreumes alle ruimte. Ieder kind ontdekt weer op zijn eigen manier. Ze kijken hierbij ook naar elkaar en doen elkaar na. Zo ontwikkelen zij spelenderwijs hun zintuigen en hun kleine en grote motoriek.

We doen ook dagelijks groepsspelletjes, waarbij samen bewogen wordt. Bellen blazen, dansen en bewegen op muziek, ballonnen gooien, dieren uitbeelden. Uw dreumes geniet van de sfeer en van het contact met de andere kinderen. Al spelend ontwikkelt hij zijn motoriek.

Bij de dagelijkse verzorging stimuleren we dat uw dreumes zelf doet wat hij al zelf kan. Natuurlijk helpen wij waar dat nodig is. Door dingen zelf te doen wordt uw dreumes steeds handiger en groeit zijn zelfvertrouwen verder uit.

We gaan dagelijks met de kinderen naar buiten. Buiten spelen is gezond en het contact met de natuurlijke omgeving maakt bewegen extra leuk en leerzaam. De speelpleinen zijn met veel natuurlijke materialen ingericht. Takjes verzamelen in de fietskar, rennen door de dorre bladeren of door de plassen; allemaal fijne ervaringen die de kinderen in hun brede ontwikkeling stimuleren.

Wat leert een dreumes toch veel! Hij wordt zich van steeds meer dingen bewust. Hij gaat steeds meer grenzen uitproberen. Hij noemt zichzelf bij zijn naam, begint te beseffen dat hij een jongen of een meisje is. Hij vindt het leuk om speelgoed uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten. Hij geniet enorm van een lied of een voorleesverhaal en wil dit steeds opnieuw horen. Hij maakt keuzes en wil bijvoorbeeld wel een banaan maar geen worteltjes.

Uw dreumes weet al goed wat er gaat gebeuren. Dit leert hij omdat veel dingen zich dagelijks herhalen. Bijvoorbeeld bij het aankleden laat hij door bewegingen zien welk kledingstuk volgt. Ook krijgt hij door dat alles om hem heen een eigen naam of symbool heeft en kan hij zich herinneren wat er kort ervoor is gebeurd.

Als uw dreumes speelt, dan herhaalt hij graag het spel, zoals bouwen met duplo, stapelen van blokken. Een goede oefening in pakken, grijpen, stapelen, iets ergens in doen.

Hij speelt voor zichzelf, naast andere kinderen.

Ineens is de dreumes een tweejarige peuter en wordt hij zich steeds meer bewust van zichtzelf. Hij realiseert zich dat hij zelf dingen kan veroorzaken. Uw peuter kan al eenvoudige opdrachten uitvoeren en simpele puzzels maken. Hij is erg blij als iets gelukt is, omdat hij beseft dat hij het zelf voor elkaar heeft gekregen. Bovendien heeft hij door dat je een bepaald plan moet hebben om iets voor elkaar te krijgen. Door eerdere ervaringen weet hij nu vooraf wat hij moet doen, bijvoorbeeld hoe je een toren bouwt.

Hoe begeleiden wij uw dreumes / peuter

We geven uw dreumes alle ruimte om in de groep en buiten op ontdekking uit te gaan. Door met zijn lichaam en handen bezig te zijn krijgt uw dreumes steeds meer begrip van de wereld om hem heen: Als  een grote blok valt maakt het een ander geluid dan een kleine blokje. Zand zakt in water naar de bodem, maar een plastic bootje niet. En wat gaat een ballon langzaam door de lucht! Allemaal ontdekkingen die uw dreumes vol verwondering in zich opneemt. We moedigen uw dreumes aan bij deze ontdekkingstocht. We reiken hem de woorden aan zoals hoog, laag, snel, langzaam, veel en weinig. Uw dreumes speelt met veel betrokkenheid en zo ontwikkelt zijn denken zich spelenderwijs.

In het lokaal hangt een spiegel op ooghoogte van de kinderen. Uw dreumes ziet andere kinderen en ook zichzelf: “Hé, dat kindje daar… dat ben ik!” een grote en belangrijke ontdekking. Door samen lichaamsdelen te benoemen krijgt een dreumes steeds beter besef van het eigen lichaam.

We zingen dagelijks (tel-)liedjes in de groep en lezen voor. Dit voorlezen gebeurt interactief: de kinderen worden gestimuleerd om actief mee te doen. We stellen daarbij ‘denkvragen’ zoals: hoeveel konijntjes staan er op het plaatje? En: welke kleur is de trui? Wat heeft dezelfde kleur? Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en doen graag mee om het antwoord te vinden. Ze leren daarbij ook veel van elkaar.

We hebben in de opvang een herkenbare dagindeling en gebruiken de dagritmekaarten die aan de muur hangen. Bij de overgang naar een volgende activiteit gaan we samen met de kinderen de wasknijper verhangen. We praten daarmee over de volgorde in tijd. Wat deden we eerst en wat gaan we nu doen? Zo krijgen de kinderen gaandeweg besef van tijd. Ze leren de betekenis begrijpen van woorden zoals vroeger, straks, gisteren en morgen.

In deze periode gaan de meeste kinderen steeds meer woorden zeggen. Het ene kind is hiermee sneller dan het andere kind. De eerste woorden zijn vaak ‘papa’, ‘mama’, ‘dada’. Daarnaast praat uw dreumes volop zijn eigen brabbeltaaltje.

Uw dreumes gebruikt steeds meer woorden (tot twee- à driehonderd woorden). Hij weet en zegt op zijn manier het woord voor een voorwerp, een dier of een persoon. Ook bij de plaatjes in een boek zegt hij wat hij ziet.

Als uw dreumes praat, gebruikt hij éénwoordzinnen. Met dat ene woord bedoelt uw dreumes een hele zin en dat kan van alles betekenen. Aan de toon van de ‘zin’ moet u begrijpen wat uw dreumes bedoelt. De uitspraak van allerlei klanken is nog moeilijk. Uw dreumes begrijpt meer dan hij zelf kan zeggen.

De meeste kinderen bekijken al graag boekjes. Liedjes, geluidsspelletjes en dierengeluiden zijn favoriet. Ze doen al actief mee.

Als uw dreumes een peuter wordt (2 jaar) gaat hij tweewoordzinnen gebruiken, bijvoorbeeld: “papa lezen”, “mama auto”, “niet doen”. Aan de toon hoort u wat uw peuter bedoelt. Bij “papa lezen” wil hij graag dat papa gaat voorlezen. Vaak gebruikt hij nog andere manieren om duidelijk te maken wat hij wil, hij pakt bijvoorbeeld uw hand, gaat iets halen, laat het zien.

Hij leert snel meer woorden, al spreekt uw dreumes deze niet altijd al goed uit.
Uw peuter noemt zijn voornaam als hij over zichzelf praat, bijvoorbeeld “Sabine boos” als hij bedoelt: “ik ben boos op jou!”

Hoe begeleiden wij uw dreumes / peuter

Als we met uw peuter praten, dan maken we eerst goed contact en kijken uw peuter aan. We praten in korte, duidelijke zinnen. We nodigen de peuters uit om te reageren. Het is dus niet praten ‘tegen’ maar praten ‘met’ de kinderen. Dit doen we tijdens het vrij spelen en de activiteiten, maar ook tijdens alle andere momenten, zoals tijdens de verzorging en aan tafel. Door ons duidelijke taalgebruik zijn we een goed voorbeeld voor de peuters.

We kijken goed naar waar uw peuter mee bezig is. Als uw peuter iets zegt, dan laten we merken dat we naar hem luisteren. We tonen belangstelling voor wat hij zegt. We reageren en geven weer ruimte aan uw peuter om te reageren. Zo ontstaan leuke en leerzame beurtgesprekjes.

In de groep werken we met Ben ik in Beeld, een methode om de taal en brede ontwikkeling van alle kinderen te stimuleren. Elke zes weken is er een nieuw thema in de groep, bijvoorbeeld thema ‘lente’, thema ‘reuzen en kabouters’ of thema ‘dit ben ik’. In groepjes doen we leuke en stimulerende activiteiten met de peuters. We lezen voor uit prentenboeken die bij het thema horen. Hierbij stimuleren we de peuters om te reageren. Zo doen ze heel actief mee. We noemen dit interactief voorlezen. We zorgen dat de woorden bij het thema regelmatig terugkomen. Zo slijpen de woorden in.

Een belangrijke plek neemt Puk in, de pop van Ben ik in Beeld. Puk beleeft allerlei avonturen, die voor de peuters heel herkenbaar zijn. Puk is voor de peuters een vast ‘vriendje’ van de groep.

We doen met de peuters allerlei activiteiten bij het thema, zoals knutselen, beweegspelletjes en kringspelletjes. De peuters krijgen de taal dus op verschillende manieren aangeboden. Ze leren de taal door doen en ervaren.

In de groep richten we ook hoeken in die passen bij het thema. Deze hoeken nodigen de peuters uit om met elkaar te spelen. Spelenderwijs ontwikkelen zij zich. Tijdens het spelen zijn we in de buurt en spelen we ook mee. We geven woorden aan wat we zien tijdens het spel, zodat het voor de peuters een nog rijkere leerervaring wordt.

2,5-4 jaar

Uw peuter probeert nog steeds zijn eigen wil door te zetten. Als iets niet lukt of niet mag, kan hij flink driftig worden. Uw peuter zit in deze periode als het ware op een ‘emotionele wip’. Hij botst steeds tegen de grenzen aan van wat hij wel of niet kan doen.

Uw peuter wordt steeds zelfbewuster, hij gaat ‘ik’ zeggen. Hij kan zes of meer lichaamsdelen aanwijzen. Hij kent andere kinderen bij naam en kijkt naar wat zij doen. Hij vindt het leuk om anderen na te doen in gedrag en spel.

Na zijn derde verjaardag krijgt uw peuter steeds meer belangstelling voor anderen. Hij kijkt van een afstandje naar het spel van andere kinderen en sluit daar dan bij aan. Hij krijgt meer zorg en aandacht voor zijn omgeving.

Uw peuter vindt het nog moeilijk om met regels om te gaan. Vaak kent hij de regels wel, maar lukt het nog niet om zich er aan te houden. Bijvoorbeeld bij beurtspelletjes vindt hij het moeilijk om op zijn beurt te wachten. Hij vindt het fijn als u of een pedagogisch medewerker erbij is om hulp te bieden.
Uw peuter is al heel trots op wat hij kan en wil dit graag laten zien. 

Hoe begeleiden wij uw peuter

Omgaan met wensen en emoties
In de omgang met de peuters kijken we steeds goed wat ze doen en wat er in hen omgaat. We vertellen wat we zien: ‘kleien vind je leuk, hé? Daar geniet je van’. Zo voelt uw peuter zich gezien en kan hij zo stapje voor stapje leren om met zijn gevoelens om te gaan.

Groeiende zelfstandigheid
We stimuleren uw peuter om zelf te doen wat hij al zelf kan, of bijna zelf kan; zelf z’n jas aantrekken, z’n handen wassen, zelf een boterham smeren. Waar nodig helpen we hem. We geven een compliment als het is gelukt. Uw peuter mag trots zijn op elke grote of kleine mijlpaal!

We geven uw peuter de ruimte om zelf te kiezen waar hij mee wil spelen en met wie. Ook stimuleren we hem om zelf oplossingen te bedenken bij de dingen die hij op zijn pad tegenkomt. Dit helpt hem om zelfvertrouwen te krijgen en zelfstandig te worden.

Duidelijkheid
In de groep gebruiken we pictogrammen, waarop het dagprogramma te zien is. Bij een overgang naar een volgende activiteit kijken we samen naar de plaatjes. We gebruiken vertrouwde rituelen en  zingen vaste overgangsliedjes. Zo weten de peuters wat er gaat gebeuren en wat er van ze wordt verwacht.

We vertellen uw peuter welk gedrag in de groep wenselijk is en geven vaak complimentjes. Ook geven we met ons gedrag het goede voorbeeld. Als een peuter iets doet wat niet mag, dan leggen we duidelijk uit wat wel de bedoeling is. We laten de peuter altijd in zijn waarde.

Spelen naast en met elkaar
We geven uw peuter alle gelegenheid om te spelen met de andere peuters van de groep. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de huishoek. We zijn in de buurt en spelen mee, zodat het fijne leerervaringen zijn. De peuters ervaren dat samenspelen veel plezier oplevert.

We geven woorden aan wat we zien aan wensen en emoties, “Kijk, Mia is verdrietig, zullen we haar gaan troosten?” Zo leert uw dreumes zijn eigen emoties en wensen kennen. Ook kan hij zo in de tijd gaan leren om zich in een ander in te leven.

We stimuleren vriendschap tussen de kinderen. We vieren belangrijke momenten met elkaar, zoals de feestdagen of de komst van een nieuw broertje of zusje. Zo groeit de verbondenheid en de saamhorigheid in de groep.

In de peutertijd ontwikkelt uw peuter zich snel. Hij loopt goed en rent, hij leert achteruitlopen en kan zelfs op een been staan. In het begin gooit hij met een bal maar kan nog niet zo goed richten. Dat gaat al snel steeds beter en rond zijn vierde jaar vangt hij de bal.

Ook bij het fietsen op een driewieler weet hij hoe het werkt. In het begin geeft zowel het trappen als het sturen nog wel eens problemen maar uiteindelijk racet hij over het speelplein.

De peuter beweegt intensief en kan daardoor ineens heel moe zijn en misschien even minder goed aanspreekbaar. Uw peuter speelt graag samen met andere kinderen.

Ook wordt de peuter steeds handiger! Hij bouwt beter en hoger. Hij kan goed kleine spulletjes oppakken en  mozaïekpinnen insteken. Het knippen begint al aardig te lukken als uw peuter bijna vier is. Hij kan dan ook zichzelf aan- en uitkleden, zijn tanden poetsen (al gaat dit nog niet helemaal zoals het hoort) en zijn haar kammen.

Hoe begeleiden wij uw peuter

We geven uw peuter tijdens de opvang veel gelegenheid om lekker motorisch bezig te zijn. Er zijn zowel binnen als buiten veel materialen aanwezig die de kinderen uitnodigen om te bewegen.

Bij elk thema van Ben ik in Beeld komen activiteiten aan bod voor de grote en kleine motoriek van uw peuter. Er worden bijvoorbeeld beweegspelletjes gedaan bij het voorleesboek: hoe springt de kikker? Hoe kruipt de slang? Samen bewegen, waarbij het plezier voorop staat.

We werken in de peutergroepen met de ‘peutercarrousel’: verschillende activiteiten die bij toerbeurt in de verschillende groepen wordt aangeboden. Het bewegen neemt hierbij veel plaats in, denk bijvoorbeeld aan het speelse ‘kinderyoga’. Wij werken daarnaast met “Beweegkriebels”, een methode om met jonge kinderen op een speelse manier te bewegen. Uw peuter ontwikkelt spelenderwijs zijn motoriek en krijgt mee dat bewegen goed voor je is.

Op veel van onze locaties is er een aparte binnenruimte om te bewegen, zoals de gymzaal van de school. Hier gebruiken we de aanwezige materialen zoals hoepels om met de peuters speelse beweegactiviteiten te doen.

Naast beweegactiviteiten geven we uw peuter ook dagelijks gelegenheid om met zijn handen bezig te zijn. Zo stimuleren wij zijn kleine motoriek. Dit doen we bijvoorbeeld met de knutselactiviteiten. Door te kleien, te tekenen, te verven en te knippen ontwikkelt uw peuter zijn vaardigheden. Het plezier in het doen is hierbij belangrijk. En natuurlijk bewonderen we – samen met uw peuter – het resultaat.

Wat uw peuter al zelf kan, laten we hem zelf doen, bijvoorbeeld zijn schoenen aantrekken en de boterham smeren. Waar nodig helpen we hem natuurlijk een handje. Uw peuter voelt zich trots als hij dingen zelf doet. En hij wordt daardoor ook steeds handiger.

Uw peuter gaat dagelijks naar buiten. Hier kan hij met de andere peuters rennen, klimmen, fietsen en ravotten. Ook spelen met natuurlijke materialen zoals takken, bladeren, zand en water blijft favoriet. Onze speelpleinen zijn zo ingericht dat uw peuter de natuur kan ontdekken.

De peuter is nu in een fase dat hij zichzelf als ‘ik’ benoemt. Hij bekijkt de wereld vanuit zichzelf en ziet zichzelf als het middelpunt. Hij krijgt steeds beter door hoe hij iets kan doen en bedenkt ook van te voren hoe hij dit zal aanpakken, bijvoorbeeld: “ik heb grote blokken nodig. Ik ga kasteel bouwen”.

Ook leert hij steeds beter puzzelen en ingewikkelde vormen in de vormenstoof doen. Uw peuter kan zich al goed uitkleden.

Vanaf ongeveer zijn derde jaar komen de ‘waarom-vragen’. De peuter beseft dat alles een oorzaak heeft en wil de bedoelingen achter de dingen en gebeurtenissen begrijpen.

De taal en het denken raken steeds meer met elkaar verweven. Uw peuter denkt regelmatig hardop. Hij weet welke dingen bij elkaar horen, bijvoorbeeld de stoel hoort bij de tafel. Hij begrijpt steeds meer. Begrippen als bijvoorbeeld koud-moe-honger kan uw dreumes goed aangeven.

Ook het begrip ‘tijd’ begint hij te snappen. Hij kan zeggen wat hij morgen zal doen, wanneer hij ’s avonds naar bed gaat. Hij haalt dit nog wel eens door elkaar, zo kan hij rustig zeggen: “ik zal gisteren mijn beker leegdrinken”, terwijl hij bedoelt dat hij dit morgen zal doen.

In het laatste halfjaar voordat uw peuter naar de basisschool gaat begrijpt hij vlot allerlei tegenstellingen, zoals warm-koud, jongen-meisje en kan dit ook goed aangeven. De peuter beseft dat de ander ook ‘ik’ is en leert om tegen de ander ‘jij’ te zeggen. Hij kan dan ook al een aantal kleuren benoemen, vormen onderscheiden, eenvoudige denkspelletjes oplossen en speelt met veel plezier lotto’s en kleuter-domino.

In deze periode lopen fantasie en werkelijkheid gemakkelijk door elkaar. Dit blijkt uit de verhalen die de peuter verzint en zijn interesse voor sprookjes.

Hoe begeleiden wij uw peuter

Tijdens de opvang doen we veel activiteiten met de kinderen die hun denkvaardigheden stimuleren. Denk hierbij aan tellen, meten, tijdsbesef, ruimtelijke oriëntatie en denken over oorzaak-gevolg. Dit doen we bijvoorbeeld tijdens de kringactiviteiten: Samen de dieren op het plaatjes tellen en kleuren benoemen, praten over begrippen zoals hoog/laag en veel/weinig, etc. Ook samen bedenken hoe het verhaaltje in het prentenboek zal verlopen. Met vragen zoals  “Wat zal er gebeuren als…” zetten we de peuters aan het denken en leren ze over oorzaak en gevolg.

Bij het buiten spelen en het samenspel met andere kinderen ontwikkelen peuters veel denkvaardigheden: ze leren spelenderwijs zich in anderen te verplaatsen, ze leren op hun beurt te wachten, ze leren steeds beter hun eigen wensen kenbaar te maken. Samen tijdens het spel zoeken ze naar spelideeën en oplossingen.

Ook tijdens het vrij spelen leren de peuters veel. Spelmaterialen zoals constructiemateriaal, puzzels en knutselmaterialen stimuleren om met een plan bezig te zijn. De pedagogisch medewerkers begeleiden hierbij door ‘denkvragen’ te stellen: “wat wil je doen en wat heb je daarvoor nodig?” “wat een groot bouwwerk! Hoe blijft dat zo goed staan?” “wat moet er nu eerst gebeuren?” De peuters leren zo om na te denken over wat ze (willen) doen en hoe. Deze denkvaardigheden worden ook wel ‘executieve vaardigheden’ genoemd. Deze zijn heel belangrijk voor op school en later in het leven.

Met een veelheid aan activiteiten zoals hier beschreven stimuleren we de peuters in hun brede ontwikkeling en bereiden we ze spelenderwijs voor op een fijne en leerzame tijd op de basisschool.

Uw peuter praat al in langere zinnen, meestal van drie woorden. Bijvoorbeeld: “ik pop hebben”, “Gijs toren maken”. In korte tijd leert uw peuter enorm veel woorden erbij, tot ongeveer 900 woorden rond zijn derde jaar. Hij begrijpt dan al veel meer woorden. Hij stelt ook al vragen zoals: “is pop nou?”. Woorden zoals ‘ik’ en ‘jij’, ‘van mij’ en ‘van jou’ gebruikt uw peuter rond zijn derde jaar.

Ook worden dan zijn zinnen langer en kent uw peuter steeds meer woorden, ongeveer 1500. Hij ‘vertelt’ op zijn manier over wat hij heeft meegemaakt. Hij stelt veel waarom- en-hoe-vragen.

Uw peuter verzint zelf taalspelletjes en houdt van verhalen, rijmpjes en versjes. Hij geniet van verhalen met humor en dingen die niet kunnen (bijvoorbeeld het maken van fantasiesoep). Uw peuter wil hetzelfde verhaal steeds weer horen, zonder veranderingen. Tegen de tijd dat uw peuter bijna vier jaar wordt kan hij zelf een kort ‘verhaaltje’ vertellen.

Vanaf ongeveer drie tot vier jaar ontwikkelt zich een besef van wat wel en niet goed taalgebruik is. Bijvoorbeeld: Hugo: “ik ben aan het teken.” De pedagogisch medewerker: “ik zie dat jij heel goed kunt tekenen”.  Hugo: “tekenen”.

Hoe begeleiden wij uw peuter

In de groep praten we veel met de peuters. We doen dit op ooghoogte. We praten in duidelijke zinnen en op rustige toon. We nodigen de peuters uit om te reageren. Zo stimuleren we de taalontwikkeling.

Als uw peuter iets zegt, dan laten we zien dat we hem gehoord hebben. We geven hem persoonlijke aandacht en reageren op wat hij vertelt. Zo ontstaan mooie gesprekjes die fijn en zeer leerzaam zijn.

We stimuleren de taalontwikkeling van de peuters met Ben ik in Beeld. Elke 6 weken hebben we een nieuw thema, waarbij we diverse activiteiten aanbieden. De activiteiten zetten we in een ‘activiteitenspin’. Deze activiteitenspin hangt zichtbaar in de groep. Zo kunt u zien welke activiteiten uw peuter krijgt aangeboden. Ook kunt u er thuis met uw peuter over praten. Uw peuter zal dit erg leuk vinden.

Dagelijks doen we stimulerende activiteiten met de peuters. Dit doen we in kleine en grotere groepjes. We lezen bijvoorbeeld prentenboeken in de kring. We stimuleren dat de peuters actief meepraten. We zingen liedjes en gebruiken voorwerpen die het thema betekenisvol maken. Bij de prentenboeken gebruiken we vertelkoffers. Hierin zit het prentenboek, wat voorwerpen en voorbeelden van activiteiten. Deze vertelkoffers zijn ook beschikbaar voor ouders. Zo kunt u ook thuis met het thema met uw peuter aan de slag.

De pop Puk neemt een belangrijke plaats in bij de activiteiten. Puk mag ook met de peuters mee naar huis. Hij gaat dan logeren. Voor uw peuter is dit heel bijzonder. In de groep praten we met uw peuter na over de logeerpartij.  Zo komen de leefwereld van thuis en van de peutergroep bij elkaar. Dit voelt veilig voor uw peuter.

Het thema is ook herkenbaar in de inrichting van het lokaal. We maken themahoeken, waar de peuters met elkaar kunnen spelen en ontdekken. Door doen en ervaren ontwikkelt uw peuter zich.

Sommige peuters worden thuis in een andere taal opgevoed. Voor hen is het Nederlands de tweede taal. Deze peuters stimuleren we extra in de taalontwikkeling. We sluiten aan bij wat de peuter al kan en bouwen hierop voort.

Peuters spelen graag bij elkaar in de buurt en beginnen steeds meer samen te spelen. Tijdens dit spelen ontwikkelen ze hun taal. We begeleiden dit door bij het spel nabij te zijn en met de peuters mee te spelen. We benoemen wat we zien tijdens het spel, bijvoorbeeld “Kijk, Joris heeft twee bordjes, misschien wil hij er een aan jou geven?” We geven het goede voorbeeld. Zo leert uw peuter steeds meer woorden kennen en gebruiken. Hij leert spelenderwijs zich in anderen in te leven en rekening te houden met de ander.